Een werkconferentie over de kracht van burgerinitiatieven. Burgerinitiatieven uitgelicht in werkwijze en doorgelicht op economische en maatschappelijke waarden.
het onderste BOVEN!
‘De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam in een participatiesamenleving,’ waren de woorden van de kersverse koning Willem Alexander in zijn eerste troonrede op 17 september 2013. We zijn nu tien jaar verder en vastgesteld kan worden dat Nederland bruist van burgerinitiatieven en bottom-up-bewegingen. Wat de afgelopen tien jaar óók heeft opgeleverd: groeiende ongelijkheid en verscherpte maatschappelijke tegenstellingen. Anno 2023 is de conclusie dat de bestaanszekerheid verslechterd is en dat de meest kwetsbare mensen de slechtste toegang hebben tot (zorg) voorzieningen. Is de conclusie dan dat burgerinitiatieven geen zoden aan de dijk zetten? Dat is niet de vraag die telt. Al die initiatieven laten zien dat burgers begrijpen dat er veranderingen nodig zijn en dat zij hier zelf aan willen bijdragen.
De fundamentele vraag is:
Wat hebben burgerinitiatieven structureel nodig om ze tot een duurzame beweging te maken?
De fundamentele vraag
De belangrijkste les die uit tien jaar participatiesamenleving getrokken kan worden, is dat burger en overheid elkaar nodig hebben om duurzaam de sociale sprong voorwaarts te maken. Dat vraagt om eenheid, vertrouwen en samenwerking op basis van wederkerigheid, en vooral om wederzijdse verplichtingen en inspanningen, vastgelegd in een nieuw verbindend deelgenootschap, een nieuwe strategie, op basis van fundamentele waarden.